Aad van der Maas
De gedenksteen
“Ben ik wel goed gereden?”, denk ik als ik mijn auto parkeer. “Ik herken dit monument, met zoveel kindergezichtjes, helemaal niet”. Meestal heb ik weinig moeite om de weg te onthouden, maar ik begin nu toch te twijfelen. Ik ben net aangekomen in de stad Gjakova (Kosovo) na een rit van ongeveer 3 uur vanuit Tirana. Een prachtige route door de bergen. Ook bij de grens was alles goed gegaan. Ik had mijn negatieve PCR-test laten zien en mocht de grens over. Bijna wekelijks ga ik op zondag naar de kerkjes in Gjakova en Gjilan om met de kerkgangers te praten over de FOKUSI materialen. Soms is het lastig om hun Kosovaarse dialect te verstaan, maar meestal lukt het wel. Mijn Albanees begrijpen ze gelukkig wel. Samen praten we over wat het betekent om kerk te zijn.
Nadat ik uit de auto stap, kijk ik eens goed naar de gedenksteen met de gezichten van 20 personen. De vreselijke oorlog van eind jaren ‘90 komt op deze manier heel dichtbij. Nationalistische Serviërs wilden niet dat de autonome provincie Kosovo zijn eigen gang ging. Ook al was dat al decennialang wel toegestaan in het voormalige Joegoslavië. De spanningen waren destijds zo hoog op gelopen dat in 1998 en 1999 er een vreselijke oorlog uitgevochten werd. Uiteindelijk moest zelfs de NAVO ingrijpen om het vechten te stoppen. Er vielen ruim 13.000 doden en ruim 1,5 miljoen Kosovaren vluchtten weg. Vooral richting Albanie, waar ze gastvrij ontvangen werden. Gelukkig is er sinds die tijd veel verbeterd. De vrede is teruggekeerd en Kosovo heeft zich in 2008 onafhankelijk verklaard.
Ik kijk nog eens goed om me heen en zie dat ik toch echt vlakbij de kerk heb geparkeerd. En dus stap ik uit mijn auto, loop naar de kerk, groet de mensen en ga zitten. Tijdens het zingen denk ik: ”Ik ga het straks na de dienst gewoon vragen aan één van de kerkgangers, hoe het zit met dat monument”. Dan is het mijn beurt om de preek te houden. Nou ja, een gewone preek is het eigenlijk niet, want al snel vraag ik de mensen om in kleine groepjes door te praten over de vraag: “Hoe is deze kerk voor jou tot zegen geweest? En hoe kun jij op jouw beurt voor deze kerk een zegen zijn”? Het is mooi om te zien hoe iedereen enthousiast meedoet met de gesprekken, zelfs de 2 vrouwen die vandaag voor de 1e keer in de kerk zijn.
Als de dienst is afgelopen, drinken we samen koffie. Ik besluit om een man van rond de 70 te vragen of hij me iets kan vertellen over de gedenksteen. “Ja”, mompelt hij, “dat is vorige week hier neer gezet. Maar ik woon niet in deze wijk, dus ik kan je er niet veel over vertellen”. En als snel gaat hij over op een ander onderwerp. Ik merk dat hij echt niet aan die oorlog van 22 jaar geleden terug wil denken. Het roept waarschijnlijk te veel bij hem op: pijn, verdriet, verwarring, misschien zelfs wel schuld of (zelf-)verwijt?
Als ik die avond klaar ben met de tweede FOKUSI les in de kerk van Gjilan (ruim 2 uur verder), besluit ik om in mijn kamer van het guesthouse toch eens te gaan zoeken op internet. En binnen 5 minuten, lees ik met grote letters: “Onthulling van gedenksteen van de moord op 20 mensen, 2 april 1999”. Ik lees het afgrijselijke verhaal hoe Serviërs op die bewuste dag 20 onschuldige mensen in deze straat hebben vermoord. Mannen, maar vooral vrouwen en kinderen. Daarna hebben ze hun huizen in brand gestoken. Er waren zelfs 13 kinderen bij van amper 15 jaar oud! “Waar slaat dat op?”, denk ik. “Hoe kun je nu zulke jonge kinderen in koelen bloede vermoorden, puur omdat ze géén Serviër en géén christen zijn, maar Kosovaar en moslim”? Ik zie hun gezichtjes op de gedenksteen: Delvina (6), Diona (2), Doruntina (8), Egzon (5), Dalina (14), Rina (4), Arlind (5), Rina (4), Flaka (15), Dorina (10), Marigona (8), Rita (2), Sihana (8). Om dit drama nooit meer te vergeten is nu een gedenksteen opgericht (zie video met de onthulling).
Het verhaal laat me niet los en ik begrijp steeds beter hoe lastig het is voor Kosovaren om open te staan voor het christelijke geloof. Hoe kunnen zij immers mensen vertrouwen die het over Jezus hebben, nadat Serviërs in naam van Jezus zoveel leed hebben aangericht? In veel gevallen lieten ze het kruissymbool achter op de huizen die ze hadden verwoest en waar ze de bewoners hadden vermoord. Er is in die jaren zoveel stuk gemaakt onder het mom van het christendom.
Ik weet het even niet meer en kijk opnieuw naar die kinderkopjes op de gedenksteen. In stilte bid ik: “Heer, ontferm U …….!”
Word Zendingsmaatje!
Ben je geïnspireerd door de verhalen uit de wereldkerk en wil je graag betrokken zijn? Word dan Zendingsmaatje van één van onze zendingswerkers en ondersteun ons werk!