Rik en Caroline Mager
Zilver of goud...
“Waar ga je me mee helpen?” Ik zie de glinstering in de ogen van mama Benitha. Het is tijd voor de kwartaalmeting in het voedselprogramma. Benitha is nu één jaar en vier maanden oud. In principe zou ze dus wel op de weegschaal moeten kunnen staan. Maar haar moeder geeft aan dat ze dat niet kan. Dus wegen we haar op de babyweegschaal, waar ze gewoon op kan liggen. Ondertussen maak ik een praatje met mama Benitha.
Mama Benitha vertelt me dat de ontwikkeling van Benitha niet helemaal goed gaat. Ze beweegt haar armen en benen niet goed, kruipt niet en staan zit er al helemaal niet in. Dat kinderen zich pas later gaan ontwikkelen is niet heel raar. Door de ondervoeding, maar ook door het vele dragen op de rug en weinig stimulans om de motorische vaardigheden te oefenen, zie ik vaak dat kinderen zich wat trager ontwikkelen. Toch doet het niet kruipen bij mij een belletje rinkelen. Ik vraag of ze bij de dokter is geweest. Dat blijkt inderdaad het geval. Mama Benitha vertelt me dat de dokters haar hebben verteld dat Benitha een beperking heeft, maar ze kan me niet vertellen welke beperking. Alleen de symptomen kan ze beschrijven. Maar onmiddellijk daarna komt de vraag: “Waar ga je me mee helpen?”
Omdat er nog minstens 60 kinderen met hun ouders staan te wachten, besluiten we om het gesprek hier af te kappen. Maar mama Benitha geeft niet zomaar op. Ze biedt aan om te wachten tot het eind van de metingen. En inderdaad, zodra we, een paar uur later, klaar zijn, staat ze weer voor onze neus. We vragen haar nogmaals om rustig uit te leggen wat de dokters haar hebben verteld. Ze vertelt ons dat ze in het ziekenhuis in Mibilizi is geweest en dat ze haar hebben doorgestuurd naar de St. Franciskliniek in Rusizi. Mama Benitha kan ons ook niet vertellen wat ze daar moest doen, alleen dat ze haar verteld hebben dat ze terug moet komen als Benitha twee jaar is.
Op zich is het niet raar dat ouders niet precies kunnen uitleggen wat er aan de hand is. De informatie die ze van de dokters en verpleegkundigen krijgen is vaak erg summier en diagnoses worden niet adequaat uitgelegd. Vaak worden er (verkeerde) medicijnen voorgeschreven die braaf worden geslikt, maar waarvoor ze dienen, geen idee. Ik kreeg onlangs bijvoorbeeld paracetamol en antibiotica voorgeschreven voor duizeligheid. Aan de glucosemeting die werd gedaan kon ik zelf al wel afleiden dat m’n bloedsuikerspiegel wat aan de lage kant was. Dus die antibiotica en paracetamol zijn in de kast verdwenen en ik heb het opgelost met een kleine aanpassing aan de voeding. Maar als je die algemene kennis niet hebt, dan vaar je gewoon blind op wat de verpleegkundigen en dokters zeggen.
Gelukkig kunnen we aan het proces wel afleiden waarvoor Benitha is doorverwezen naar de St Franciskliniek. Het is een health centre, die normaliter onder supervisie staat van een ziekenhuis. Maar we weten dat er in de St. Franciskliniek fysiotherapie wordt gegeven. En dus concluderen we dat ze is doorverwezen voor fysiotherapie.
Toch triggert de vraag van mama Benitha me. Want blijkbaar verwacht ze van me dat ik haar probleem kan oplossen. En dan schiet het verhaal van Petrus en Johannes uit Handelingen 3 me in gedachten. Kortweg gaat het over een lamme man, die aan de poort zit te bedelen. Hij vraagt ook aan Petrus en Johannes een aalmoes. Maar Petrus en Johannes helpen hem niet met die kortetermijnoplossing van een aalmoes. In plaats daarvan helpen ze hem structureel, met de speciale gave die ze van God hebben gekregen.
En volgens mij is dat precies waar we heen moeten in de hulpverlening. Ik las van de week ook een parabel over een muis die op een pot graan werd gezet. Langzaamaan at hij het graan op, tot hij de bodem van de pot bereikte. Toen was hij ook volledig afhankelijk van anderen om hem meer graan te geven, zodat hij in leven kon blijven. Een heel sprekend voorbeeld. Want hoe vaak maken we mensen niet afhankelijk van ons? En meestal is het ook wel makkelijk. Iemand heeft geen geld om naar de dokter te gaan, dus geven we maar wat geld. Iemand heeft geen eten, dus geven we hem maar te eten. Iemand heeft geen kleren, dus geven we maar kleren. Dit doen we uit een gevoel van compassie of bewogenheid met de situatie. Maar het creëert vaak een situatie van afhankelijkheid, waar met name de gever zich op den duur ongemakkelijk bij gaat voelen.
Dit betekent overigens niet dat we iemand niet moeten helpen. Immers, Petrus en Johannes hielpen de bedelaar ook. Alleen niet op de manier die de bedelaar vroeg. Echte compassie gaat niet over iemand zielig vinden en vanuit dat gevoel helpen. Het gaat over er zijn en mensen hun waarde laten ervaren. Het gaat niet om oplossingen bedenken voor iemand en de problemen voor de ander oplossen. Immers, morgen moeten ze het ook weer zelf doen. Het betekent dat we iemand helpen hun eigen problemen op te lossen, zodat ze sterk worden en op hun beurt ook weer anderen in een vergelijkbare situatie kunnen helpen. Ja, dat kost ook geld, tijd en moeite. Maar de uitkomst is helemaal anders. Deze manier van helpen brengt energie, zowel voor de gever als voor de ontvanger. Geen zilver of goud, maar geven vanuit de speciale gave en/of roeping die we van God hebben ontvangen.
Hoe hebben we het opgelost met mama Benitha? We hebben haar doorverwezen naar een andere fysiotherapeut in de buurt van Kamembe. Een Italiaanse, katholieke missionary, die voor een symbolisch bedrag van 2000RWF per jaar kinderen met een beperking helpt in hun motorische ontwikkeling. Maar mama Benitha moet zelf de stap ondernemen om met haar in contact te komen. Mocht ze ergens obstakels tegenkomen, dan kan ze altijd om hulp vragen. Maar mama Benitha moet ook leren dat ze zelf verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van haar kind. En uiteindelijk is mama Benitha niet de enige. Ze is een voorbeeld van velen. En de fysiotherapie is voor velen onbereikbaar vanwege de afstand en de reiskosten. Maar we wensen dat mama Benitha hier sterker door wordt, zodat ze straks een voorbeeld kan zijn voor anderen in haar omgeving.
Word Zendingsmaatje!
Ben je geïnspireerd door de verhalen uit de wereldkerk en wil je graag betrokken zijn? Word dan Zendingsmaatje van één van onze zendingswerkers en ondersteun ons werk!