Rik en Caroline Mager
De wortel van armoede
“Ga maar naar de kerk, dan krijg je daar eten”. Het is een van de uitspraken die de kinderen in de voedingsprogramma’s te horen kregen. Ook zagen we in de afgelopen tijd steeds meer ondervoede kinderen die samen met hun gezonde broertje of zusje kwamen. Als het eten dan werd uitgedeeld, werd het merendeel opgegeten door het gezonde kind. En in de keuken hielden de moeders hun eigen eten achter. Een groeiend probleem, veroorzaakt door extreme inflatie en honger.
Wat is de oplossing voor dit probleem? Het antwoord van de meeste mensen was: “meegeven naar huis”. Dan zouden ze thuis het eten kunnen bereiden. Ook de overheid, in samenwerking met UNICEF, hanteert deze strategie. Liters melk en kilo’s papmeel worden elke week weer uitgedeeld. We zien de moeders lopen op straat. Maar deze goederen komen vrijwel nooit thuis aan. Onderweg hebben de meeste moeders vaste klanten: rijke mensen die graag voor een lagere prijs deze goederen kopen om hun families eten te geven. Met het kleine beetje geld dat dit opbrengt, kopen ze wat eten om een weinig voedzame maaltijd (vooral koolhydraten, vrijwel geen vitamines of eiwitten) te bereiden voor het hele gezin.
Wat is de oplossing van dit probleem? Opschalen. Resultaat? meer armoede en moedeloosheid
Als we in Nederland, of breder, in het Westen, vragen wat de oplossing is, kiezen de meeste mensen voor opschalen. Als het probleem toenemende armoede is, moeten we meer uitdelen. Dat klinkt heel logisch. En we hebben het jarenlang gedaan. En het resultaat? Meer armoede in Afrika en moedeloosheid in Nederland. Tijdens de gesprekken die we hebben gevoerd met diverse mensen in Nederland hebben we dit gevoel van moedeloosheid vaak gemerkt. Het lijkt uitzichtloos. Want waarom zou je nog investeren in een bodemloze put?
Als de kraan lekt, kun je een emmer eronder zetten en het gemorste water opdweilen. Maar na een tijdje loopt de emmer over en moet je steeds harder dweilen. Je kunt ook een grotere emmer gebruiken. Maar ook die emmer zal op een gegeven moment overlopen. Het is duidelijk: de enige oplossing is de lekkende kraan repareren.
Ook in ontwikkelingswerk is het essentieel om te kijken naar de oorzaak van de problemen. Jarenlang hebben we ons, met alle goede bedoelingen, beziggehouden met symptoombestrijding: iemand heeft geen kleren, we geven kleren. Iemand heeft honger, we geven eten. En het is makkelijk om de resultaten te delen: we hebben zoveel mensen eten gegeven, voor zoveel kinderen schoolgeld betaald, etc.Wat is de oorzaak van armoede? Deze vraag stelden we in de presentaties tijdens ons verlof. En overal kwam het antwoord op hetzelfde neer: een gebrek aan materieel goed. Maar, dat is niet de Bijbelse definitie van armoede. Jesaja 58:10 zegt: “Als u uw hart opent voor de hongerigen, en de verdrukte ziel verzadigt, dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid als de middag zijn.” Je hart openen is meer dan alleen eten of spullen geven. Ja, dat verlicht het probleem. Maar het is geen oplossing voor het probleem. Iemands ziel wordt pas verzadigd op het moment dat het probleem daadwerkelijk is opgelost.
Bryant Myers, een Christelijke filosoof op gebied van ontwikkelingswerk, ontwikkelde een beeld wat ons helpt om de wortels van armoede te begrijpen1. Hij zegt het volgende: Een van Gods eigenschappen is dat Hij relationeel is. En de mens, geschapen naar het evenbeeld van God, is evengoed relationeel. Toen God de mens schiep, schiep Hij hem met vier essentiële, perfecte relaties: de relatie met God, met zichzelf, met anderen en met de rest van de schepping. De relatie met God is de eerste, fundamentele relatie. Alle andere relaties vloeien hieruit voort. De roeping van ons leven is om God te aanbidden, Hem te eren is alles wat we doen. En omdat we geschapen zijn naar Zijn beeld, heeft ieder mens waarde en waardigheid. Het erkennen van die waarde wordt gevat in de relatie met zichzelf. Dan roept de Bijbel ons op om onze naasten lief te hebben als onszelf: de relatie met anderen. En tot slot was een van de eerste opdrachten die God aan de mens gaf om te heersen over de schepping, en er zorg voor te dragen (Genesis 1:26;28). Deze vier relaties zijn de bouwstenen voor alle menselijke activiteit.
Maar toen kwam de zondeval. En daarmee zijn de vier relaties gebroken. Allereerst de relatie met God: Adam en Eva verborgen zich. Vervolgens werd de relatie met zichzelf gebroken: ze schaamden zich voor hun naaktheid. De relatie met anderen werd gebroken: Adam gaf Eva de schuld voor de zonde die ze begaan hadden. En tot slot werd de relatie met de schepping gebroken toen God de straf voor de zonde uitdeelde (Genesis 3:14-19). En de verbroken relaties leidden ook tot gebroken samenleving, waar ruimte is voor racisme, uitbuiting, onrecht en milieuvervuiling. En daar komt armoede om te hoek kijken: een resultaat van gebroken relaties met God, met zichzelf, met anderen en met de schepping.
"De gebrokenheid van de wereld is de wortel van armoede"
Hoewel dit beeld helpt om de wortel van armoede te begrijpen, is het van belang om ons ook te realiseren dat het niet allemaal ultiem slecht is. De realiteit is dat Christus nog steeds alles in Zijn hand heeft (Kollossenzen 1:16-17; Hebreeën 1:3). En daarom zijn de bloemen nog steeds prachtig en genieten we van de lachjes van een baby. En er zijn ook rechtvaardige wetten en regels. Zowel het individu als de gemeenschap laat nog steeds iets van die Godgegeven talenten zien.
Maar nu: als armoede is geworteld in de gebrokenheid van deze relaties, zijn we dan niet allemaal arm? We hebben allemaal te maken met de gebrokenheid. Misschien leidt het niet allemaal tot materiële tekorten. Maar we hebben te maken met spirituele armoede, een armoede in ons zelfbeeld, een armoede in onze relatie tot de ander en in relatie tot de schepping.
Mensen die te maken hebben met materiele tekorten, voelen zich vaak inferieur ten opzichte van de rijken. Dit zorgt vaak voor apathie: er wordt geen initiatief meer genomen en de mogelijkheden om de situatie te verbeteren worden simpelweg over het hoofd gezien. Dat is de vicieuze cirkel van armoede. Tegelijkertijd hebben de rijken ook te maken met een verkeerd beeld van zichzelf. Veel mensen geloven dat ze hun rijkdom enkel en alleen hebben verkregen door hard werken en dat zij zijn aangesteld om te beslissen wat het beste is voor de financieel minder bedeelden. Dat noemen we een god-complex. Vaak zijn we ons daar niet eens van bewust. Maar het beeld dat wij iemand uit de armoede kunnen bevrijden, is hier een goed voorbeeld van. Feitelijk is het een optelsom geworden: armoede zien als materieel tekort + het godcomplex van de materiele rijken + de inferieure gevoelens van de materiele armen leidt tot schade bij zowel de rijken als de armen. En dat zorgt er voor dat we dat gevoel krijgen van die bodemloze put.
Wat kunnen we doen om de uitkomst van deze som te veranderen? Het antwoord is dat we onze gebrokenheid moeten doorgronden, maar ook uitzicht houden op Christus. Ik maak fouten, de ander maakt fouten, maar Christus kan ons helen.
Wordt vervolgd.
Geschreven door Caroline Mager, werkzaam als GZB-zendingswerker in Rwanda