Gerrit Vreugdenhil
Het leven in Medellín
Sinds 3 april bevind ik mij weer op het seminarie FUSBC in Medellín. Zoals altijd kost het me wel weer een week om in het ritme te komen. Niet alleen door het tijdsverschil van 7 uur, maar ook omdat de wijk waarin het seminarie bevindt, een echte volkswijk is. Het weer is meestal goed en het leven speelt zich grotendeels af op straat. En: waar mensen bij elkaar zijn, staat ook altijd de muziek aan. Keihard zelfs, van ’s avonds laat tot ‘s morgens vroeg. Ook dat hoort erbij, zeker in het weekend. Als mensen de volgende dag niet hoeven te werken, is het rond het appartement op het seminarie behoorlijk levendig en lawaaierig.
Ik probeer elk dag wel een uur te
wandelen. Dat valt alleen niet altijd mee, vanwege de steile en onregelmatige stoepen
en de drukte van het verkeer. Meestal combineer ik de wandeling met wat
boodschappen doen. Zo’n 15 minuten te voet afdalen, brengt me bij een grote
supermarkt. Op weg daarheen kom je van alles tegen. Vaak ook wel mensen die
bedelen of die als zwervers de straat afstruinen naar alles wat eetbaar of
bruikbaar is.
Dat God het je terugbetaalt
Om eerlijk te zijn: armoede went nooit. Ik voel me erg bevoorrecht en ook schuldig, omdat ik wel heb wat zoveel anderen ontberen. Meestal zorg ik ervoor dat ik wat contant geld op zak heb. Vandaag nog kwam ik op weg naar de supermarkt een groep van 20 mensen tegen, een drietal gezinnen, mensen die op straat leven, en die om geld vroegen. Ik gaf het contante geld dat ik bij me had, waarop het antwoord was: ‘Que Dios te lo pague’. Dat God het je terugbetaalt. Tja wat zeg je dan?
"De kinderen baden in de rivier, ondanks de stroming en de vervuiling. Ze hebben geen andere optie."
Vluchtelingen
Vandaag 14 mei stond er in el
Colombiano, een van de Colombiaanse kranten, een heel artikel over
vluchtelingen, vaak afkomstig uit Venezuela. Ze zijn de armoede van het land
ontvlucht en hopen in Colombia of de VS een beter bestaan op te kunnen bouwen.
Op veel pleinen van de stad, zelfs op rotondes of onder bruggen en viaducten
zijn ze neergestreken. In zeer armoedige en precaire omstandigheden. Soms zijn
ze uit Colombia zelf afkomstig, gevlucht van het platteland naar de grote stad,
in hoop op werk of omdat het geweld van de paramilitairen ze te sterk werd. Hun schamele bezittingen dragen
ze met zich.
Om geld te verzamelen voor een vervolgreis of om
levensbenodigdheden te kunnen kopen, verkopen ze snoepjes langs de kant van de
weg, als auto’s voor een stoplicht staan te wachten. Zo sprokkelen ze dagelijks
wat geld bij elkaar. Wie in het bezit is van een tent, slaapt de nacht binnen.
Vaak zijn het kinderen die in tenten slapen, dicht op elkaar gepakt, terwijl de
volwassenen buiten blijven, onder de mangoboom, de ochtenddauw trotserend. De kinderen
baden in de rivier, ondanks de stroming en de vervuiling. Ze hebben geen andere
optie.
.
De dagelijkse routine van een familie aan de rand van een kanaal: zich afspoelen en kleren wassen.
Drugsproblematiek
In Medellín zijn naast vluchtelingen ook veel drugsverslaafden te vinden. Vooral in bepaalde wijken van het centrum zijn straten moeilijk begaanbaar vanwege de grote hoeveelheid mensen die er verblijft, vaak zonder onderdak. In een straat van de wijk de Bronx verblijven maar liefst 600 mensen van verschillende nationaliteiten. De drugs Bazuco is de meest verhandelde. Het bevat resten van cocaïne en giftige stoffen die het volume vergroten en het aantrekkelijk maken voor gebruikers, maar de effecten zijn vernietigend.
Gelukkig is de overheid bezig om de leefomstandigheden van de mensen op de straat te verbeteren. Er zijn ook kerken actief zoals de Presbyteriaanse kerk en de kerk ‘Ciudad de refugio’. Ze proberen met eten en drinken iets van de nood te lenigen en mensen uit te nodigen voor programma van rehabilitatie. Maar de nood is groot. Natuurlijk doe ik hiermee Colombia en Medellín geen recht. De mensen zijn aardig, de natuur is prachtig, fruit en groenten zijn in overvloed. Maar … het is wel de context waarin veel mensen leven en waarin de kerk een roeping heeft.
In een stad en land met talloze problemen is het een voorrecht om op het seminarie jonge mensen te mogen opleiden en hen te helpen visie te ontwikkelen voor de integrale missie van de kerk. De roeping van de christelijke gemeente beperkt zich immers niet tot de gemeenschap binnen de muren van het kerkgebouw, maar ook daarbuiten. De Here Jezus is een Heiland die heel de mens op het oog heeft.
Francisco
Gisteren had ik een lunchafspraak met Francisco, een student van het FUSBC die ik begeleid met zijn scriptie. Hij werkt als ingenieur in een groot bedrijf en is binnen de kerk actief als een van de oudsten. Hij is op latere leeftijd samen met zijn vrouw tot geloof gekomen. Maar wat een passie voor Jezus heeft hij! De kerk waar hij lid van is, richt zich vooral op professionals en hogeropgeleiden. Juist via hen komt hij op allerlei plekken in bedrijven, overheidsinstanties, tot in het gemeentehuis. Er zijn zoveel mensen die op zoek zijn naar zin en betekenis in hun leven, vaak hebben ze op religieus gebied al van alles geprobeerd. Hij zoekt ze op, bid voor ze, velen worden bevrijd van boze geesten en komen tot geloof in Jezus.
Om zich op dit terrein beter te bekwamen, schrijft hij zijn scriptie over Lukas 8, de bevrijding van de bezetene uit Gadara. Zijn vraag is heel concreet: wat kan ik van Jezus leren voor mijn werk als oudste. Een voorrecht om met hem dit seizoen op te kunnen trekken.
Hartelijk dank voor jullie meeleven en gebed. Wil je mijn werk in Colombia ondersteunen, aarzel dan niet om zendingsmaatje te worden als je dat nog niet bent.
Over Gerrit
Gerrit Vreugdenhil is getrouwd met Corine. Samen hebben zij drie kinderen. In de periode 1998-2007 was hij als docent Oude Testament verbonden aan een Evangelisch Theologische Faculteit in Chili. Daarna is hij predikant geweest in Woerden en Gouda. Sinds september 2022 werkt Gerrit als docent Oude Testament aan het Seminario Bíblico de Colombia.