Heleen Dandash – van den Berg
Geen keus
De laatste tijd hadden we een aantal ingrijpende, hartverscheurende ontmoetingen. Ik vind het moeilijk om erover te schrijven. Want het is erg persoonlijk. Dit gaat over echte mensen. Niet over personages uit een film. Maar over levende mensen. Mensen die niet hun leven gekozen hebben zoals het nu is, maar het wel moeten leven. Omdat ze geen andere keus hebben.
En daarom kunnen hun verhalen alleen heel voorzichtig verteld worden. Met groot respect. Met het bewustzijn dat elk detail van deze personen gevormd is door de Schepper, nog voordat ze geboren waren, met grote zorg en aandacht. Het is geen succesverhaal. Het is bepaald niet eervol. Ze zijn er ook zeker niet trots op. Het is juist heel gebroken. En daarom vind ik het moeilijk. Want waarom schrijf ik dan? Waarom vind ik het nodig om hun verhaal door te geven? Om dramatisch te doen? Om een gezicht te geven aan de talloze crisissen waar we ons elke dag doorheen worstelen? Om aandacht te trekken? Om de lezers een andere kant van het leven te laten zien? Om medelijden op te wekken? Of juist een soort schuldgevoel dat wij, welvarende Europeanen, niet mogen klagen? Bewustzijn, dat leidt tot dankbaarheid? Bewogenheid? Gebed? Ik weet het niet. Ik weet alleen wel, dat deze verhalen verteld móéten worden. Ze móéten allerlei gevoelens losmaken. Ze móéten ons onrustig maken. Tot tranen brengen. Ons losscheuren van onze eigen dagelijkse realiteit. Ons woedend maken. Deze verhalen móéten ons in actie brengen. Ons laten worstelen met onszelf en met God. Want het kán toch niet dat dit elke dag “gewoon” gebeurt? Dat dit het dagelijks leven is? Dag in dag uit. Weken - maanden – jaren. Is dit leven? Echt leven? Is dit wat God voor ogen had toen Hij elke persoon weefde in de moederschoot? Ik worstel met deze vragen. Ik roep het uit tot God: “Waarom is dit ‘normaal’ geworden, Heere God? Het wordt elke dag erger. Wat moet ik er mee doen? Wat is Uw roeping voor ons als wij hen ontmoeten? Hoe kunnen zij U zien, in ons?”
Hier is Ahmeds verhaal. Verteld vanuit zijn oogpunt, toen wij met z’n vieren hem onlangs ontmoetten op een stormachtige kille zaterdagmorgen.
Zeven jaar is hij nog maar. En elke dag is hij te vinden op de boulevard langs de zee in Beiroet. Als het heet is en als het regenachtig is. Als er veel mensen zijn of als iedereen lekker binnen blijft. Maar Ahmed is daar. Vandaag ligt hij op een bankje, want het is zo’n dag dat er bijna niemand is. Er is veel wind en soms regent het. Dat is lastig voor hem. Want Ahmed moet briefjes verkopen van zijn oma. Hij heeft 3 dagen de tijd. Het zijn lotto briefjes. Veel mensen in Libanon hebben bijna niks meer. Maar ja, af en toe een lottobiljet kopen, dat is het proberen waard. Straks win je. Dan zijn een hoop zorgen opgelost. Maar als Ahmed de hele tijd moet rondlopen met die lotto briefjes in zijn hand, dan worden ze nat. Dan kan hij ze niet meer verkopen. Onder z’n vestje stoppen dan maar. En vandaag is er niks anders te doen dan op een bankje slapen om de tijd door te komen, om te vergeten, en niet te hoeven denken. Ahmed is alleen. Zijn broer is 500 meter verderop, aan het andere eind van de boulevard. Ze hebben hun eigen plek.
Opeens wordt Ahmed wakker geschud. Een man vraagt naar zijn naam. Maar hij heeft geen zin in gepraat. Het is beter dat hij doet alsof hij slaapt. Wat moeten die mannen van hem? Laten ze hem met rust laten. Bij hen zijn ook twee vrouwen. Ahmed houdt zijn armen voor zijn gezicht en kijkt naar de mannen die bij zijn bankje staan. Hij laat hen zijn bonnetjes zien. Ze willen toch niks van hem kopen. Dat is meestal zo. Bijna iedereen zegt “nee” als hij naar ze toe loopt. Of ze kijken hem niet eens aan. Of ze lopen met een boog langs hem heen. Wie geeft er echt om hem? Wie kijkt er naar hem om? Wie ziet hem echt? Waarom zouden deze mensen anders zijn?Maar de mannen blijven volhouden. Ze lijken toch wel aardig. Ze willen dat hij rechtop gaat zitten en dan vragen ze of hij eten wil. Dat zij dat voor hem gaan kopen. Maar dan moet hij wel meekomen.
Ahmed sjokt achter hen aan. Menen ze het wel? De mannen maken grapjes naar hem. Ze lijken echt vriendelijk. Ze laten Ahmed tussen hen in lopen. Dat is een fijn gevoel. Heel voorzichtig kijkt Ahmed omhoog naar hun gezicht. En hij kan toch eigenlijk z’n lachen ook niet inhouden. Die ene man probeert nu bonnetjes voor hem te verkopen. Maar hij brengt er weinig van terecht. Iedereen zegt nu ook “nee” tegen hèm. Maar de man blijft vriendelijk en hij lacht zelfs naar de mensen. Nu heeft Ahmed de bonnetjes weer in zijn hand. En de mannen helpen hem als hij op mensen afstapt. Sommige mensen zeggen nog steeds “nee”. En sommige mensen kijken nog steeds gek naar hem. Maar ze kijken nu ook gek naar de mannen en de vrouwen. Ahmed is niet meer alleen. Sommige mensen willen nu zelfs wel iets kopen. Na een tijdje komen ze zijn broer tegen. Die heeft ook nog bijna niks verkocht. De mannen nodigen hem ook uit om mee te komen eten. Dus nu loopt hij ook mee.
Nog een stukje verderop zijn een paar meisjes, die zijn van een andere familie. Ze zien er viezig uit. Ze hebben echt hele oude en ook kapotte kleren aan. Er komen nog meer kinderen bij. Ze lijken allemaal op elkaar. Duidelijk van één familie. Ahmed maakt nu grapjes. Hij heeft het hoogste woord. Die mannen en vrouwen die hem wakker gemaakt hadden, zijn echt aardig. Ze menen wat ze zeggen. Nu lopen ze langs de McDonalds, op weg naar een bakker om ontbijt te kopen. Naast de McDonalds zijn roosters waar warme lucht uitkomt. Daar ligt ook een jongetje op, zo blijft hij lekker warm. Maar als de hele groep langskomt, roepen ze hem er ook bij. Als ze dan eindelijk bij de bakker aankomen, komen er opeens nog twee meisjes bij. Die zijn weer van een andere familie. Ze zien er anders uit. Ze zijn nog maar 7 of 8 jaar, net als Ahmed. Die ene, Arla, heeft hele bijzondere ogen. Heel licht. Anders dan de meeste mensen hier. En zodra mensen haar zien, praten ze over haar, omdat Arla zo mooi is. Ze raken haar aan en geven haar speciale aandacht.
De bakker is niet zo blij met al die kwetterende en onverzorgde kinderen voor zijn deur. Ze houden misschien wel zijn klanten weg. Maar ja, hij snapt ook wel dat ze eten moeten hebben. En dat die mensen zoveel porties ontbijt kopen, dat levert hem gelukkig ook wel weer wat op, want in deze tijd is het toch al lastig om zijn zaak open te houden. Er is een klein kraantje dat uit de muur komt. Daar wassen de kinderen snel hun handen onder een paar druppels water. Terug op de boulevard staat een lange bank. De ene man zegt dat ze allemaal netjes moeten gaan zitten. Er zijn genoeg sandwiches voor iedereen. Ze eten allemaal, en daarna springen ze op en hebben ze lol met elkaar. Ze praten en duwen en trekken en lachen. Het voelt helemaal niet meer als een nare, lege dag. Als het eten op is, vertellen de volwassenen over God die hen allemaal gemaakt heeft en van hen houdt. Dat moeten ze goed onthouden, zeggen ze.
Dan is het tijd om te gaan. Komen ze morgen weer terug? Of over een paar dagen? Of volgende week? Dat zou leuk zijn, want Ahmed en zijn vrienden, die zijn hier echt elke dag. Weer of geen weer. Of ze willen of niet. Ze hebben geen keus. Dit is hun leven. Dag in dag uit.
Word Zendingsmaatje!
Ben je geïnspireerd door de verhalen uit de wereldkerk en wil je graag betrokken zijn? Word dan Zendingsmaatje van één van onze zendingswerkers en ondersteun ons werk!